Deze 56ste Biënnale ‘All the world’s futures’ doet een
gigantische beroep op de verbeelding en het gevoel. Utopieën allerhande,
fictieve historie, autofictie, je komt het er allemaal tegen. Je ziet jezelf in
een maïsveld staan, tussen de palmen van Broodthaers of onder duizenden
sleutels. De Nigeriaanse curator Okwui Enwezor koos voor een groot aantal
Afrikaanse, Amerikaanse en Aziatische kunstenaars, die het magisch realisme van
Venetië alle eer aandoen.
Deze biënnale werd al omschreven als zeer geëngageerd, al kan
je wat vraagtekens plaatsen bij dat engagement. De gerenommeerde kunstenaar
Isaac Julien liet honderden personen voorlezen uit ‘Das Kapital’, het eerste
wat je hoort in het Centrale Paviljoen van Giardini. Julien is wel zelf een
grootverdiener op de kunstmarkt. De zinnen uit het lijfboek van Marx worden
bijna overstemd door ‘L’Homme qui tousse’, de bloed ophoestende man van Christian
Boltanski. Die kunstenaar baseerde een groot deel van zijn werk op WOII. De
Westerse klaagmuur van Fabio Mauri en het eenvoudig geniale ‘Muralla Azul’ van Lagomarsino doen denken aan de immigratieproblematiek, al was het
werk van Mauri oorspronkelijk een verwijzing naar Auschwitz.
Fabio Mauri, Il muro occidentale o del pianto, 1993.
Fabio Mauri, Il muro occidentale o del pianto, 1993.
Toch zijn er ook veel speelse tongue in cheek werken, waardoor deze biënnale zelfs na drie volle
dagen niet te zwaar op de maag valt. Wie niet voorbij de ‘huh?’ geraakt bij het
zien van een modern kunstwerk, raadt ik deze biënnale aan als kuur. Als je goed
observeert en de titel leest, kan je al veel begrijpen zonder de hele tijd in
de gids te lezen. De geoefende kunstliefhebber zal de verwijzingen naar werken
van Ai Wei Wei of Marcel Duchamp appreciëren, of ziet er graag de oude waarden
terug zoals Fabio Mauri, Marlène Dumas, Georg Baselitz, Christian Boltanski of
Andreas Gursky.
Wanneer het bijna 18u00 was, trad bij mij een soort onrust op
die kon wedijveren met de existentiële onrust van de mens in een veranderende
politieke en sociale context. Ik voelde me één met ‘the age of anxiety’ die volgens voorzitter
Paolo Baratta de raison d’être van
deze biënnale is. Zes uur is werkelijk te vroeg om dit prachtige evenement, vol
topwerken af te sluiten. Zelfs wanneer je er van 11 uur aan begonnen bent en je
voeten ondertussen een kunstwerk van blaren zijn geworden.
Chantal Pattyn schreef een excellente en praktische gids
voor de Biënnale, waar je een overzicht krijgt van de geografie van de biënnale
en van haar favoriete werken. Dankzij deze gids ging ik naar de expo
‘Heartbreak Hotel’ van de Brusselse curator Vanhaerents, op het eiland Giudecca.
Daar kan je onder andere een prachtige vierdelige video van Bill Viola
bekijken. Die expo staat niet in de kleine catalogus van de biënnale.
http://cobra.be/cm/cobra/kunst/1.2345251
= de gids van Chantal Pattyn.
Praktische noten: Op vrijdag en zaterdag is het Arsenale
open tot acht uur ‘s avonds. Kom je met de trein? Met je ticket heb je
misschien reductie. Koop geen dagpasje van de biënnale voor de geassocieerde
expo’s in de stad: die zijn meestal gratis of apart te betalen. Voor Jenny Holzer op het San Marco wel 12 €.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten