Voor 64 euro kan je Italiaans leren met het Assimilboekje, inclusief
vier CD’s. Het nieuwe Italiaans zonder
moeite. De intuïtieve methode. Je luistert naar zinnetjes, zegt ze na,
vertaalt ze. Na drie lessen kan je een aansteker vragen en zeggen dat je geen
krant hebt. Je kan gastvriendelijke Italianen feliciteren met de grootte van
hun living. Je kan zeggen hoe luidruchtig de kinderen tagliatelle eten. Dat het
katje zich niet helemaal goed voelt omdat het verkouden is. De grammatica en de
woordenschat moeten op die manier quasi onbewust in je systeem sluipen. Volgens
het boekje gaat het om een natuurlijk proces. Maar. De grammaticale thema’s
zijn niet zo onzichtbaar als de bedenkers van de lessen zouden willen. Neem nu
de zinnetjes. ‘ La signora non trova l’ombrella. Le signore non trovano gli
ombrelli.’ Met welk doel moet je je een groep dames voorstellen die allemaal
tegelijk hun paraplu verloren zijn, tenzij om het meervoud van de zelfstandige
naamwoorden onder de knie te krijgen.
De Roemeense theatermaker Eugène Ionesco zag de absurditeit in van die
irrelevante zinnetjes, toen hij Frans leerde met hetzelfde boekje. Hij maakte
er een prachtig toneelstuk mee. La
Cantatrice chauve. De personages schreeuwen elkaar die zinnen toe. Het zijn
dialogen zonder samenhang. De moeilijkheid van communicatie, men zegt iets
anders dan wat men denkt en zo misloopt men elkaar, daar gaat het over. Tijdens
mijn eerste lessen Italiaans via zelfstudie kan ik Ionesco maar niet wegdenken.
Ik zie de beelden voor me van die karikaturale personages uit de DVD van La Cantratrice chauve. Bij elke zin
gniffel ik.
Maar het moet gezegd, de eerste mooie woorden in het Italiaans ken ik
via Assimil. Het gaat om zoveel meer dan
wat nieuwe klanken. Het Italiaans vocabularium biedt een andere blik op
dagdagelijkse situaties, er gaat een nieuwe wereld open, waar de mensen anders
tegen de dingen aankijken. ‘Purtroppo’, ‘helaas’, geeft aan de gemiste kans een
zekere frivoliteit. Het regent, purtroppo. Je zou bijna willen dat er zich een
wolkbreuk voordoet. ‘Oppure’, ‘of’, maakt de keuze tussen twee dingen
gewichtiger. Zullen we gaan fietsen ‘oppure’ gaan zwemmen? Daar moet je even
heel goed over nadenken. In dezelfde categorie hoort het plechtige ‘piuttosto’,
‘eerder’. Ik wil ‘piuttosto’ een koffie dan een thee, want koffie is toch
gewoon zoveel beter. Veel sympathieker dan ons voorvoegsel ‘on’ ter ontkenning,
is de Italiaanse zachte ‘s’: conosciuto en sconosciuto, bekend en onbekend. Of
‘fortunato’ en ‘sfortunato’, één lettertje verschil bepaalt het geluk. Wat een
subtiliteit. Luister nu nog eens denkbeeldig naar onze zware, brute ‘on’ en
prijs die Italianen om hun grammaticale vriendelijkheid. En dan dat grappige
binnenrijm. ‘Non ti scomodi?’, ‘Stoort het je niet?’. Op de cadans van die
Italiaanse zin kan je niet anders dan driemaal nee schudden, ook al stoort het
je echt wel.
Na een veertigtal lessen valt de Assimilmethode uit de gratie. De te
memoriseren zinnen worden steeds langer, genre ‘ Terwijl de zon achter de
heuvels van de Abbruzen onderging, zijn we, zo goed en zo kwaad mogelijk,
aangekomen op de Camping Montesilvano, één van de grootste campings van de
Adriatische kust’. Het staat buiten kijf dat je hiermee veel woordenschat
vergaart, maar het is monnikenwerk. Dus kies ik voor het echte natuurlijke proces,
dat voor mij uit twee elementen bestaat. Eén, met de Italianen praten en daar
heb ik nu gelukkig zes weken de tijd voor. En het tweede element: lezen in de
doeltaal. Geen Assimil, maar boeken. Woorden leren is leuker als het tekstje
narratief wat aan elkaar hangt.
In de boekenwinkel van Bolsena kocht ik dus L’arte di correre van Haruki Murakami. En niet de poesiё van
Passolini. Murakami schrijft vrij eenvoudige zinnen en schetst herkenbare
situaties. Ideaal om Italiaans mee te leren, al is het een vertaalde tekst, het
is gemakkelijk te begrijpen. Hij schrijft over zijn liefde voor het lopen en
het schrijven. Interessant concept, de twee zijn met elkaar verbonden. Hij
begon te lopen toen hij debuteerde als schrijver om zijn zitvlees er af te
rennen. De beginperiode van een artiest, zijn inlooptijd, om in het thema te
blijven, is altijd het interessantste deel van de autobiografie. Daarna wordt
het nogal vaak een opsomming van de geschreven boeken, gecomponeerde songs of,
in het geval van Murakami, zijn gelopen marathons. Hij beschrijft al te vaak de
warmte wanneer hij in Athene voor een artikel op zijn ééntje die 42 kilometer
loopt. Dat hij dorst heeft ook ja, zin in een ijskoud pintje. Dat het
gevaarlijk is om op straten te rennen waar de auto’s je rakelings voorbij
rijden. Ik heb Murakami nooit goed begrepen. De herkenbaarheid die sommige
lezers misschien fijn vinden, is me te saai. Ondanks de surrealistische
elementen, die her en der in zijn verhalen opduiken, is het allemaal wat te lang
uitgesponnen. Wie wil, mag me van de kwaliteiten van Murakami overtuigen. Dit
boek begon voor mij zelf wat teveel op een marathon te lijken. Na 22 kilometer
ben ik gestopt.
Ik voel me een litteraire snob als ik in een boekhandel in Orvieto Consigli a un aspirante scrittore koop
van Virginia Woolf. Het is een verzameling essays en dagboekfragmenten over
lezen en schrijven, zelfde thema, maar zoveel geïnspireerder. Virginia stelt me
gerust wat mijn kritische oordeel over Murakami betreft. Volgens haar heeft de
lezer twee taken: zich alles piekfijn proberen voorstellen zoals de schrijver
het bedoeld had en zich een oordeel vormen over het werk. Daarbij vraagt ze
zich af welk type boek het is, welke waarde het heeft, wat er goed werkt en wat
niet. Dat is voor haar heel natuurlijk. Zelfs in haar tijd was er al een
gigantische literaire productie, een processie van dieren, schrijft ze, en de
critici hadden slechts één seconde de tijd om hun geweer te laden en te
schieten, zonder te weten of het om een konijn of een tijger ging of om een koe
die vreedzaam graast in de wei. Volgens mij had Virginia Woolf veel meer humor
dan de film ‘The Hours’ ons doet geloven. Nicole Kidman zet een heel
neurotische versie van Woolf neer, vooral gebaseerd op haar zenuwinzinkingen.
Terwijl ze in de 59 jaar dat ze leefde toch vaak de rug gerecht heeft. Ze streed
voor vrouwenemancipatie, tegen het fascisme en tegen haar eigen demonen, waaronder
incest en haar vermeende manische depressie. Zonder neuroleptica of
antidepressiva. Je zou het van minder begeven. Haar afscheidsbrief aan haar man
is één van de meest genereuze liefdesbrieven uit de literatuur. De recensente
Woolf lijkt me al even vrijgevig: ‘Als de auteur naast die occassionele schoten
van de critici nog een andere vorm van kritiek zou krijgen, de mening van
mensen die lezen omdat ze van lezen houden, op hun gemak en niet om den brode,
en als die mensen hun oordeel met sympathie voor de auteur maar ook met grote
strengheid zouden uitspreken, zou die auteur de kwaliteit van zijn werk dan niet
kunnen verbeteren?’ Virginia schiet niet op de auteur. Ze leest om zichzelf en
anderen het schrijven bij te brengen en haar strengheid komt daaruit voort. Wat
hebben we vandaag geleerd? In plaats van hier op Murakami te schieten, kan ik
hem beter de essays van Virginia cadeau doen. Maar sorry Haruki, je moet nog
even wachten, met Virginia is het leuker Italiaans leren.