zondag 1 februari 2015

Waarom het toch hartelijk lachen is met 'Soumission' van Houellebecq


Een afgepeigerde Houellebecq herhaalde deze week dat hij met ‘Soumission’ geen islamofoob boek schreef. Nog voor de publicatie, werd hij er in bepaalde Franse media van beticht stemmen te ronselen voor het Front National. Frankrijk, dat nu massaal prat gaat op de vrijheid van meningsuiting, wist niet goed hoe het met de aangekondigde satire van Houellebecq moest omgaan.

Dat er in ‘Soumission’ een moslimpresident aan de macht komt in Frankrijk, en dat op democratische wijze, is eigenlijk niet eens de hoofdzaak van het boek. Volgens Houellebecq zijn atheïsten een ten dode opgeschreven minderheid, maar die atheïsten lezen ‘Soumission’ met veel plezier. Waarom is dit ‘what if’- verhaal meer dan een simpele provocatie of een gimmick?

De sardonische satire begint bij het hoofdpersonage. Houellebecq schreef zijn verhaal in de ik-persoon, een populaire gewoonte in de Franse roman. Wat bij een Le Clezio of een Patrick Modiano soms een tenenkrullende ‘poursuite du je’ wordt, een sterke romantisering van de persoonlijke ervaring, naar de smaak van ondergetekende. Het lijkt erop dat Houellebecq het genre geparodieerd heeft. Hij legt zijn personage ironische zinnen in de mond en laat hem opdraven in koldereske pijnlijke situaties, die zijn eenzaamheid en desinteresse blootleggen. De universiteitsprofessor van middelbare leeftijd, in relatietherapeute Rika Ponnets termen waarschijnlijk een ‘angstig-vermijdend type’, legt het elk jaar aan met een andere studente. Dat hij ouder wordt, is geen probleem, door ‘de ongelijkheid die wil dat de ouderdom het erotisch potentieel van de man zeer traag aantast, terwijl de ineenstorting zich bij de vrouw met een duizelingwekkende snelheid voltrekt, binnen enkele jaren, soms enkele maanden.’ (p.24) (Ja, ook als vrouw vind ik dit soort opmerkingen heerlijk.)

De professor beëindigt zijn seksuele relaties telkens bij het begin van het academiejaar. In zijn voornemen elke ontgoocheling te vermijden, moet hij vaststellen dat de episodische avonturen hem een gevoel van desillusie hebben bijgebracht. Gelukkig is er Youporn om de moraal op te krikken. ‘Youporn beantwoordde aan de fantasmes van de normale mannen verdeeld over het oppervlak van deze planeet, en ik was, dat werd van de eerste minuten bevestigd, een man van een absolute normaliteit. […] wat er ook van zij, ik kwam klaar, ik ook, achter mijn IMac 17 inch, alles ging dus goed.’(p.25-26) De grootstedelijke man wendt zich tot vluchtige technische lapmiddeltjes om uit de existentiële crisis te komen, en is daar, naar Houellebecqiaanse ironie, blij mee.

Houellebecq hekelt zowel het terrorisme als de angst die ervoor ontstaan is, wanneer zijn prof voor de deur van de aula drie types ziet staan: ‘twee Arabieren en een zwarte blokkeerden de doorgang, vandaag hadden ze geen wapens bij en zagen ze er eerder kalm uit, hun houding had niets bedreigends, maar ze verplichtten de anderen om voorbij hun groepje te stappen om de aula te betreden, ik moest tussenkomen’ (p.33)

Zijn vriendinnetje Myriam, waar de prof tussen de pikante scènes door een vage liefde voor heeft ontwikkeld, spreekt de paradoxale focus op sekse gebonden eigenschappen uit, de focus van een foute feministe. Ze constateert dat hij mooie nieuwe gordijnen heeft: ‘Je hebt altijd smaak gehad, enfin, voor een macho’. (p.40) Waarop hij de voordelen van het patriarchaat opsomt. De ironie zit hem in de breuk tussen het hoge en het lage register in dezelfde zin, een uitdaging voor de vertalers van dit boek. Zo zegt Myriam: ‘Je hebt een vrouwelijke gevoeligheid, abnormaal, voor decoratieve stoffen in je interieur (les tissus d’ameublement). Nochtans kleed je je nog steeds als een boer.(un plouc)’ (p.41) Na het klungelige gesprek blijft de prof achter met de sushi’s die hij voor hen beiden had besteld. Mocht er een filmisch interpretatie van het boek op til zijn, dan zie ik de prof gespeeld worden door Fabrice Luchini, de Franse acteur die steeds meer opduikt in luchtige ironische rollen met een existentieel kantje.

‘Soumission’ voorspelt grote veranderingen op politiek vlak, in 2022. De satire wil dat elk heersend politicus er aan moet geloven. Sarkozy trekt een streep onder zijn politieke carrière in 2017, nadat de UMP een historisch dieptepunt bereikt heeft. Hollande heeft twee rampzalige mandaten achter de rug. ‘ Zijn herverkiezing had hij enkel te danken aan de verwerpelijke strategie om het Front National te doen groeien, […], de pers leek vergeten te zijn dat Hollande had bestaan.’ (p114). De prof voelt zich evenveel van politiek doordrongen ‘als een badhanddoek, waarschijnlijk was dat jammer. In mijn jeugd waren de verkiezingen dan ook zo saai mogelijk, de middelmatigheid van het politieke aanbod was zelfs verrassend. Een centrumlinkse kandidaat werd verkozen, voor één of twee mandaten, al volgens zijn charisma; obscure redenen verhinderden hem een derde mandaat te vervullen; daarna werd de bevolking deze kandidaat beu en centrum-links in het algemeen, men observeerde het fenomeen van de democratische afwisseling, en de kiezers brachten een kandidaat van centrumrechts aan de macht, deze laatste ook voor één of twee mandaten, volgens zijn natuur.’ (p.50)

Het hoofdpersonage heet dan wel François, leren we uit een mailtje van Myriam, maar heeft ondanks zijn typische naam weinig voeling met zijn land. ‘Ik kende in het algemeen weinig van Frankrijk. Na mijn jeugd in Maisons-Lafitte, burgerlijke voorstad bij uitstek, had ik me in Parijs gevestigd, en ik was er nooit echt weggegaan; Ik had dit land, waar ik theoretisch gezien burger van was, nog nooit echt bezocht.’ (p.126) Vaarwel chauvinisme.

Van politiek, liefde, ambitie en vaderlandsliefde moet François het niet hebben. Toch voelt hij hoe de leegte zijn bestaan binnendringt. Hij besluit zijn studie-object, de Franse schrijver Huysmans achterna te gaan in zijn spirituele zoektocht. Net als Huysmans een eeuw eerder, neemt François zijn intrek in een klooster, maar de lyrische poëzie van broeder Jean-Pierre Longeat kan hem niet verlossen van zijn aardse ongemakken.

De nieuwe gematigde moslimpresident Mohammed Ben Abbes wordt ondertussen bewierookt door enkele van François’ contacten. De Sorbonne is overgenomen door Saoudi-Arabië, de Franse decaan heeft een polygaam huwelijk afgesloten. Die decaan had in zijn jeugd nochtans traditionalistische vrienden, maar roept hen in een artikel op om zich te verzoenen met de moslims. ‘Het was tragische, betoog hij, dat een vijandelijkheid ten opzichte van de Islam hen verhinderde deze evidentie te erkennen: ze waren, in de kern, helemaal akkoord met de moslims. Wat de verwerping van het atheïsme en het humanisme betreft, wat de noodzakelijke onderwerping van de vrouw betreft, wat de terugkeer van het patriarchaat betreft: hun strijd was op alle vlakken compleet dezelfde.’ (p.275) De toon is overduidelijk ironisch. Het zijn uiteindelijk de financiële en polygame perspectieven die François over de streep trekken. Meer dan over de Islam zegt het iets over zijn eigen leeg bestaan en manipuleerbaarheid. François is ‘onderworpen’, maar die dubbelzinnige titel slaat minder op zijn bekering tot de Islam dan op zijn leven voor de bekering. Hij was onderworpen aan de desinteresse die de moderne maatschappij kenmerkt in dit boek.

‘Soumission’ is een doordachte scherpe satire, waarbij hypocrisie in de liefde, de politiek en de academische wereld de revue passeren. Profetieën zoals chauvinisme, feminisme en atheïsme worden van hun voetstuk gehaald. De verguisde Islam krijgt een ironische plaats aan de top. Maar de echte ster van dit boek is de zoektocht van de moderne mens, die het opportunisme niet schuwt. En ja, daar valt mee te lachen, want lachen doet men het best wanneer men in de (Tijl-Uilen) spiegel kijkt.