Iedere rabiate Cohen-fan heeft ondertussen zijn nieuwste CD
in huis gehaald. In het eerste nummer ‘Slow’ op ‘Popular problems’ heeft Cohen het
over zijn aangeboren zucht naar traagheid. ‘It’s not because I’m old’ kreunt
hij met enige wanhoop, om te anticiperen op het evidente argument. ‘with
you it’s got to go, with me it’s got to last’. ‘Slow’ is een
erotische uitnodiging, waar alleen Cohen met zijn diep stem op zijn tachtigste
nog mee wegkomt. De zelfspot, nog versterkt door het
parodietje op een bluesnummer, doen je meteen glimlachen.
In het centrum van Amsterdam vond ik onlangs een stukje
Engeland van vijf verdiepingen hoog. ‘Waterstones’, the home of English books. In de draai van de tweede naar de derde
verdieping wachtte mijn laat verjaardagsgeschenk: ‘The Favorite Game, a novel’.
Een roman van singer-songwriter Leonard Cohen.
Afrekenen lukt enkel in het Engels, daar bij Waterstones. Ik
haalde mijn beste Oxford-accent boven, en mijn vriend een biljet van 20 €. See you again. Mijn vriend ploos de
afdeling design uit, ik las de eerste bladzij daar in de erker van het
Waterstones-torentje.
De schrijfstijl is fragmentarisch, poëtisch, beeldend. De
29-jarige Cohen had het gevoel voor ironie al in zich, toen hij eerst in het
regenachtige Southampton en daarna op het Griekse eiland Hydra aan zijn roman
schreef.
‘ A bullet broke into the flesh of his father’s
arm as he rose out of a trench. It comforts a man with coronary thrombosis to
bear a wound taken in combat’
We zien de fragiele vader, trots op zijn oorlogswonde. Een
trots waaraan zijn jonge zoon zich wel eens zal ergeren. Dan de moeder, een wonde op zich.
‘His mother regarded the whole body as a scar
grown over some earlier perfection which she sought in mirrors and and windows
and hub-caps.’
Ouders en littekens, een psychoanalytisch begin. Al snel
blijkt het eerste boek van Cohen een massa autobiografische elementen te
bevatten. Het hoofdpersonage Breavman, uit de Joodse middenklasse, verliest
zijn vader wanneer hij ongeveer tien is. Zijn moeder zwelgt in zelfmedelijden
en uit in de volgende jaren beschuldigingen aan haar afwezige zoon. Die zoon,
die poëzie schrijft en boeken en niet met zijn moeder praat. Breavmans ironie
wordt van jongsaf zijn schild, de absurde gesprekken met zijn vriend Krantz
zijn zwaard.
‘Krantz, is it true
that we are Jewish?’
‘So it has been
rumoured, Breavman.’
‘Do you feel Jewish,
Krantz?’
‘Thoroughly.’
‘Do your teeth feel Jewish?’
‘Especially my teeth,
to say nothing of my left ball.’
Ze zweren zich niet te laten
innemen door lange auto’s, filmromantiek, het Rode Gevaar of het tijdschrift The New Yorker. In de Buick van Krantz
vader rijden ze door sneeuwstormen, er rotsvast van overtuigd dat ze twee
schoonheden zullen ontmoeten. De duurzame liefde is een ander paar mouwen. Zo
legt de jonge Breavman het uit aan zijn liefje Shell:
‘I read that Rousseau
did right to the end of his life. I guess a certain kind of creative person is
like that. He works all day to discipline his imagination so it’s there he’s
most at home. No real corporal women can give him the pleasures of his own
creations. Shell, don’t let me scare you with what I’m saying.’
Breavman-Cohen vergaart succes
met zijn poëziebundels nog voor hij naar New York trekt, naar de universiteit
die hij snel zal verlaten. Cohen beschreef zijn eigen ervaring aan
Colombia-university als ‘passie zonder vlees, liefde zonder climax’. Breavman
bestudeert vlees en climax in New York, maar laat de lessen vallen. In 1957 keerde Cohen naar Montreal terug om
er allerlei vreemde jobs te doen. Ook Breavman gaat in de fabriek werken, maar het handwerk verveelt hem danig. Cohen analyseert
het gevoel piekfijn.
‘The boredom was
killing. Manual labour did not free his mind to wander at all. It numbed his
mind, but the anesthesia was not sufficiently potent to deliver it from
awareness. It could still recognize its bondage.’
Breavman en Krantz zetten hun
laatste samenspel in op het zomerkamp, waar ze beiden monitor zijn. Ze raken
het oneens over de omgang met Martin Stark, een bijzonder jongetje dat liever
gras telt dan aan de spelletjes deel te nemen. Krantz slaat een burgerlijkere
weg in, Breavman looft de eigenheid van het jongetje.
De enigmatische stijl van de
zinnen wordt wel eens zwaar naar het einde, maar de roman blijft knap en zeer
beeldend. De typische Cohen-thema’s zitten er in: seksualiteit, religie,
politiek, menselijke relaties. Zijn roman is sterk autobiografisch, veel meer nog
dan zijn latere songteksten. Daarom wilde zijn Canadese uitgeverij hem eerst
niet uitgeven. Cohen moest er uiteindelijk drie jaar mee leuren. Op de vraag om
zijn tekst duchtig in te korten antwoordde hij: ‘anyone with an ear will know I've torn
apart orchestras to arrive at my straight, melodic line.’ Uiteindelijk verscheen
zijn boek eerst in Engeland, in 1963.
Breavman gebruikt een spelletje uit zijn jeugd
als metafoor voor het leven. Eén van de iconische vrouwen uit zijn kindertijd,
Bertha, zwaait de anderen in het rond tot ze in de verse sneeuw vliegen. Ze
doen hun best om zo vreemd mogelijk neer te komen en laten een bloesem-achtig
veld na met stengels van voetafdrukken. De tachtigjarige Cohen zingt: ‘Party’s
over, but I’ve landed on my feet. I’m standing on this corner, where there used
to be a street’.
(‘A favorite game’ is opnieuw
uitgegeven bij Vintage Books, www.vintagebooks.com.
Wapen u tegen de aanlokkelijke
miniatuurweergaven van al die vintage books!)