vrijdag 17 oktober 2014

Opstaan met James Brown is ook leuk in de film


Blogpostjes op het aantal van 13 laten staan is geen goed idee. Daarnaast moest ik gisteren een paar vooroordelen opgeven. Een biopic over een wereldster in de showbizz wordt snel een lichtvoetige musical, dacht ik. Ik moest helemaal op mijn stappen terugkeren toen ik Get on up over James Brown zag. Het verhaal wordt op een literaire manier getoond, weinig telling veel showing. Via flashbacks zien we hoe het karakter van Brown zich gevormd heeft. De film begint wanneer hij een gat in het plafond schiet omdat een dame het toilet gebruikt heeft in één van zijn supermarkten. Hoe het zover is kunnen komen, daar heeft de jeugd in een boshut en het stelen van een pak iets mee te maken. Mijn vrienden prille dertigers en ik hebben de Story van de jaren 70, 80 niet gelezen. We wisten niet dat James Brown zijn carrière en zijn hoofd zo gewaggeld hadden. Het verhaal had voor ons dus spannende plotwendingen. Chadwick Boseman lijkt op James Brown. Hij zet echt een straffe prestatie neer. Enig nadeel : zijn straatengels is moeilijk te verstaan en ondertitels waren er niet bij. De cinefiel moet na middernacht nog flink bij de pinken zijn. Maar geen paniek. Wat fiscale problemen en ruzies in de band later barst de muziek los in ‘Get on up’. Chadwick alias Brown schudt ons wakker in een gouden pakske. Mooiste zin uit de film: ‘We've got more funk in the trunk’!
Pas op! In de trailer lijkt het effectief alsof Get on up een lichtvoetige musical is...

Fellini en Pasolini, creatieve collega’s voor Le Notte di Cabiria

Boven de kassa’s van het filmfestival, in het Cafellini, wacht ons dezer dagen een cava van 5 Euro en een opgedirkt publiek, veelal met vrijkaartjes van het werk. Fellini had ze zwierig laten dansen en erotische confidenties laten fluisteren. Dit is natuurlijk een te clichématige interpretatie van de geesteswereld van de regisseur, even cliché als de letters die het logo vormen van het Cafellini, een typografische imitatie van zijn filmtitel Amarcord. Als je aan de doorsnee kijker vraagt wat ‘fellinaans’ voor hem betekent, dan zal hij ongetwijfeld denken aan ‘een onirische sfeer, exuberant, personages waarvan er geen enkele normaal lijkt te zijn’.

Het is de sfeer die we kennen uit Amarcord, de fragmentarische herinnering aan zijn jeugd in Rimini. Het is de duizelingwekkende eindscène van Otto e Mezzo, de parade op het circusdeuntje van Rota. En dan Roma, met al die volkse spaghettivreters en het kind dat op de tafel een obsceen lied zingt.

We vergeten Cabiria, en haar nachten. Le notte di Cabiria is Fellini’s zevende film uit 1957.  Federico is een monument van de Italiaanse cinema, een eigenzinnig genie dat zijn fantasieën doordreef en als geen ander werelden wist te scheppen uit zijn kleurrijke observaties. In de werkelijkheid hebben die magistrale genieën vaak samengewerkt. Fellini voegde als scenarioschrijver van Rosselini de peper toe aan de melancholische neorealistische cinema. Anderzijds kreeg hij voor Le notte di Cabiria de hulp van Pasolini. De twee bespraken op de set hoe ze hun script in beeld zouden omzetten. Dat script in een verlopen mapje in hun handen. Misschien komt het door Pasolini’s hand dat het verhaal geen amalgaam van beelden is, maar een duidelijke structuur heeft, een loop: de begin en de eindscène zijn een echo van elkaar.  

Cabiria is een prostituee met een erg aseksueel aura, gespeeld door Giulietta Masina, de vrouw van Fellini. Psychoanalysten zullen een vette kluif hebben aan de aseksuele afbeelding van Masina in de films van haar man, dat terwijl Fellini in zijn dromenboek afrekende met de vrouwelijke verlokkingen. Nochtans bewees Masina in Nella città l’inferno van Castellani dat ze wel degelijk een aantrekkelijke prostituee kon spelen.

Uit het dromenboek van Fellini.

 Bij de start van de film wordt Cabiria door haar minnaar in een rivier geduwd. Hij gaat ervandoor met haar handtas terwijl zij gevaarlijk naar het riool drijft.  Een paar mannen halen haar uit het water. Ze foetert en schreeuwt. Ze verbrandt Giorgio’s foto’s. De film draait om haar ontgoochelingen en veerkrachtige strijdlust. Haar kleine plezieren die telkens een contrapunt krijgen. Een groots acteur haalt haar op in de Via Veneto en neemt haar mee naar zijn huis. Ze is dolblij wanner ze een gesigneerde foto krijgt. Maar dan komt de huilende minnares van de acteur aankloppen. Hij geeft toe aan haar jammerklachten, terwijl hij Cabiria in de badkamer heeft opgesloten. Met de hond van de acteur in haar armen, kijkt ze verweesd door het sleutelgat.


Fellini’s compassie voor de kleine mens en het terugkerende thema van lijden en verlossing worden soms christelijk genoemd. Tegelijk komt de naïeve Cabiria tot een scherp inzicht in  de film: de Maagd Maria zal haar geen gratie schenken. De prostituees gaan met de kreupele oom van hun pooier naar een bedevaartsoord, waar ze huilend vergeving vragen voor hun zonden. Ze zingen en schreeuwen, hun volkse verweerde gezichten in prachtige shots. Als de pooier zijn kreupele oom beveelt zonder krukken te lopen, valt die hulpeloos neer. Cabiria schreeuwt de wrede desillusie uit. ‘We zijn niet veranderd!’

Ondanks haar groeiende argwaan en cynisme, tuint ze er telkens weer in. Ze laat zich hypnotiseren tijdens een spektakel. De hypnotiseur doet haar praten met een onzichtbare minnaar, Oscar. We zien haar verliefd over het podium dwarrelen. Na het optreden spreekt een zekere Oscar haar aan op straat, hij was onder de indruk van haar pure aard. Ze is nog kwaad om de frats van de hypnotiseur en ze scheept Oscar af, maar kan zich niet bedwingen om naar een afspraakje te gaan in het station Termini. Na tien afspraakjes vraagt hij haar ten huwelijk. Ze zegt dat hij de spot met haar drijft, maar hij is goed in zijn rol en uiteindelijk verkoopt ze haar huis aan een groep hongerlijders. Ze heeft haar schamele bezittingen ingepakt. Oscar neemt haar niet mee naar haar nieuwe adres. Hij staat erop om eerst te gaan wandelen. Als kijker voel je nattigheid. Cabiria plukt argeloos bloemen zoals toen ze gehypnotiseerd was. De scène eindigt aan een klif met een meer. Oscar vraagt haar of ze kan zwemmen. Ze vertelt dat ze ooit bijna verdronken is toen een minnaar haar in het water duwde. Opeens begint het haar te dagen dat Oscar dit ook van plan is. Zijn koortsige ogen zeggen alles. Ze valt op de grond, schreeuwt dat ze wil sterven. Uren ligt ze daar te deprimeren. In de laatste scène gaat het van pure wanhoop naar sterkte en onafhankelijkheid. Cabiria klautert het bos uit, komt terecht in een vrolijke optocht van feestvierders. Door haar tranen schemert een bescheiden glimlach, symbool voor het overwonnen  wanhoopsmoment. Die twee seconden film vatten het talent van Masina samen. Zelden een actrice zo ingetogen intens zien spelen. Het festival van Cannes bekroonde haar in ’57 voor haar prestatie. Benieuwd of men in het Caermersklooster ook een plaatsje voorzien heeft voor Cabiria.