vrijdag 23 mei 2014

O schitterende structuur - Paul Auster 'City of Glass'


In de eerste aflevering van ‘O schitterende structuur’ hadden we het over Julian Barnes. Hoe die zo eenvoudig begint aan zijn verhaal om het mysterie meer geloofwaardigheid te verlenen. 

Paul Auster pakt het anders aan. Hij legt de eigenaardigheden meteen op tafel in zijn novelle City of Glass en zijn roman The Book of Illusions.  Het hoofdpersonage is tweemaal een alleenstaande man. Vrouw en kinderen zijn overleden. Deze blogpost had ook de titel ‘zaligmakende zinnen’ kunnen dragen, want Auster is de meester van de eerste zinnen. Leest u deze uit City of Glass.

It was a wrong number that started it, the telephone ringing three times in the dead of the night, and the voice on the other end asking for someone he was not.

Een klungelige verkeerd verbonden krijgt al meteen grootse dimensies door de herhaling three times, het tijdstip in the dead of the night en de persoon someone he was not. Bovenal worden we in de intrige gesleurd door de woorden that started it. Wat is er gestart, vraagt de attente lezer zich af. Magistraal hoe Auster de beginsituatie kan neerzetten. Het zou een politieromannetje kunnen zijn, maar aan de bewoordingen someone he was not in plaats van het eenvoudigere  another person of someone else, merk je dat het een doordenker wordt. We hebben geen enkele concrete informatie over het hoofdpersonage dat de telefoon opneemt. We weten alleen dat men naar iemand vroeg die hij niet was. De verwarring van het hoofdpersonage over zijn identiteit, het thema van deze novelle, wordt ons duidelijk vanaf de eerste zin. Deze verwijzing naar latere elementen in de tekst, was ook iets wat Borges goed beheerste. Het personage van de detective keert meermaals terug bij Borges. Sla me dood als Auster Borges niet heeft gelezen.

Auster voegt vrij snel een intrigerend surrealistisch element toe. De verkeerde persoon, waarnaar gevraagd wordt aan de telefoon, is niemand minder dan Paul Auster zelf. Of the Auster Detective Agency. Het hoofdpersonage, de eenzame Quinn, zal zich voordoen als Paul Auster. Iets waar literatuurwetenschappers een term als ‘meta’ voor hebben uitgevonden. De zoektocht van detective Quinn alias Paul Auster is behoorlijk surrealistisch. Peter Stillmann is zijn raaskallende klant. Peter is volledig geïsoleerd opgegroeid, want zijn vader, een vreemde professor, wou een oertaal ontdekken bij zijn zoon. Die vader wordt jaren opgesloten en komt vrij op het moment van de telefoontjes. Zijn wandelingen door New York beschrijven letters, een boodschap aan onze detective. Mooi om lezen en om verder te bestuderen, want Auster heeft de theorieën over taal en identiteit van psychoanalist Jacques Lacan in deze tekst verwerkt. Als lezer zwem je graag mee in de stroom van deze absurde novelle. De parodie op het detectiveverhaaltje wordt afgewisseld met nuchtere beschrijvingen van de personages: As for Quinn there is little that need detain us. […]  He read many books, he looked at paintings, he went to the movies. Die droge stijl maakt het verhaal aannemelijk. Als je verder denkt, lijkt elke zin betekenis te hebben: Everything about Peter Stillman was white. White shirt, open at the neck; white pants, white shoes, white socks. De man die zich niet talig kan uitdrukken en daarom volgens de Lacaniaanse theorieën geen volwaardige identiteit heeft kunnen ontwikkelen, is volledig wit. Het zijn die Borgesiaanse indicaties die het verhaal ook bij de tweede lezing zo smakelijk maken.

Terug naar het basisidee van de novelle. De schrijver als detective. Het personage dat de schrijver is en nadien ook zelf zal schrijven om het raadsel van zijn identiteit te ontwarren. De plot gaat naar een toppunt wanneer schrijver en personage elkaar ontmoeten in het laatste hoofdstukje. Deze gedachte van Quinn over Auster is hilarisch: This Auster was the first intelligent person he had spoken to in a long time. Bovendien werkt Auster aan een essay over Don Quichote, een boek met dezelfde mise en abyme. Volgens het personage Paul Auster is Don Quijote een stand-in van Cervantes, die zelf graag ridderverhalen las. Cervantes heeft dus zichzelf geportretteerd.

What better portrait of a writer than a man who has been bewitched by books, concludeert het personage Auster. Een prachtige verwijzing naar Quinn als stand-in van de schrijver Paul Auster, Quinn die betoverd wordt door het raadsel van de taal. Als Quinn het zelfportret is van Paul Auster, dan wordt Auster door zijn personages in een spinnenweb van taal en identiteit gelokt. De gelaagdheden en verwijzingen in dit boek zijn zo exquis, City of Glass is een topwijn die na de zevende lezing steeds verfijnder smaakt. En dan zou ik nog een paar masterclasses kunnen volgen over deze novelle. De structuur is zo ingenieus uitgedacht. Op zinsniveau, op woordniveau zelfs, heeft de schrijver zijn structuur en thema in gedachten. Wat zei ik, wijn? Een goedgerijpte whiskey, is deze novelle.  

vrijdag 16 mei 2014

O schitterende structuur- Julian Barnes 'The Sense of an Ending'


Bij literatuurwetenschappers is het een bekende verzuchting. Dat inzicht in de structuur van het boek maakt dat we niet meer gewoon van het verhaaltje kunnen genieten. De ratio neemt het over van de intuïtie. We lezen met de linkerhersenhelft en vergeten dat de rechterhelft ook wat wil. In mijn volgende stukjes ‘O schitterende structuur’ zal ik trachten om die aloude bewering bij te sturen. Want structuur, de werkwijze van de auteur, die schone storytelling, prikkelt onze amygdala meer dan we zelf denken. U weze gewaarschuwd, in deze stukjes kunnen wat spoilers zitten als u het boek nog niet gelezen heeft. Het is moeilijk over de schoonheid van structuur te praten zonder essentiële verhaalelementen aan te raken. Maar bij goede literatuur maken de spoilers het boek net nog aantrekkelijker, niet?

De eerste auteur die me onlangs paf liet staan, heet Julian Barnes. Zijn boek draagt een naam die elk schrijver had willen uitvinden. The Sense of an Ending, ‘het gevoel van een einde’. Twee woorden, Sense en Ending, garanderen dreiging, mysterie en misschien wel bedrog. De Nederlandse vertaling is ietwat een spoiler: Alsof het voorbij was. Hier geeft men al weg dat er onterecht aan een einde wordt gedacht, terwijl je de Engelse titel nog dubbelzinnig kan opvatten. O die ondankbare taak van het vertalen. Altijd wel een blogger die je vondst kapot analyseert. Maar we zouden het dus over de structuur hebben. Barnes begint de plot van ‘ The Sense of an Ending’ op een ogenschijnlijk banale manier. We worden ingewijd in het leven van een paar scholieren. De komst van een nieuwe leerling en diens droge antwoorden in de klas lijken net iets te herkenbaar, de taal is niet bloemrijk. Is dit het zo bejubelde boek dat we zeker moesten lezen? Het blijft maar kabbelen, de verteller krijgt een liefje en moet naar een gênante meet the parents. Tot de nieuwe leerling het liefje van de verteller overneemt. En, ogen dicht, nu komt de grootste spoiler, die nieuwe pleegt jaren later zelfmoord. Iedereen gaat ervan uit dat de zelfdoding een filosofische keuze was, de leerlingen waren nogal fan van Nietzsche en Camus. Is dat echt zo, werd een puberale interpretatie van het existentialisme die dertiger teveel? Gaandeweg begrijp je dat de herkenbare beginsituatie en de trage opbouw de absurditeit van de plot zullen dienen. Als je een ietwat surrealistisch verhaal wil vertellen op een geloofwaardige manier, dan is de storytelling een evenwichtsoefening. Barnes kiest ervoor om banaal te beginnen, wat de latere onthullingen aannemelijker maakt. Die structuur dient nog een hoger doel, waar ik bijna extatisch van wordt: de betrouwbaarheid van de herinnering. Bedriegt onze eigen herinnering ons? Zonder het thema prijs te geven, toont de auteur ons hoe het hoofdpersonage worstelt met zijn herinneringen. Korte reflecties zijn bij Barnes regels waarvoor je snel je notitieschriftje neemt. ‘It strikes me that this may be one of the differences between youth and age; when we are young, we invent different futures for ourselves; when we are old , we invent different pasts for others.’ De eenvoudige omkering zou een mooie slogan zijn op T-shirts. Bij Barnes past de zin in de storytelling, we weten maar evenveel als de verteller, ook het hoofdpersonage. We horen hem deze zin denken. Het maakt dit personage levendig en authentiek. De verhaalstructuur van The sense of an ending, van eenvoudig naar surrealistisch, staat dus in het teken van dat hogere thema: de werking van het geheugen, dat ons bij de neus neemt door vroegere ervaringen op latere momenten te projecteren, waarbij men voorbijgaat aan de evolutie die een persoon heeft doorgemaakt. Maar zelfs hiermee weet u nog bijna niets.

zaterdag 3 mei 2014

Zurbarán, dus.


Als u dezer dagen in de buurt van Bozar bent en u heeft slechts 10 euro ter beschikking, ga dan naar Zurbarán, de Spaanse barokschilder. Dit betekent dat u Borremans even moet uitstellen, maar in de plaats krijgt u echt mysterie. Ergens in zaal 3 wacht de Heilige Francisco u op. Een monumentale figuur in bruine pij, met gebogen hoofd. Dat hoofd onherkenbaar obscuur, onder een belichte kap. Die kap van San Francisco is Zurbaráns masker van Borremans, maar dan zoals het echt moet bestaan hebben. Zijn voeten lichtjes zwevend troont Franciscus nederig boven u uit, zoals alleen een Heilige Francisco dat kan, en neemt u mee in zijn visioen. Even verderop vindt u een paar agnus dei, een thema dat Zurbarán nauw aan het hart lag. Deels omdat hij er zijn techniciteit in kwijt kon. Zurbarán was de koning van het wit, daarom schilderde hij zo fanatiek kartuizerpijen. De witte krullen van het lam komen zo overtuigend van de donkere achtergrond, dat u het lam over het lijdende kopje wil strelen. Net wanneer u dat wil doen, zal een lichte gouden streep, een onhandig fijn cirkeltje boven dat kopje, uw aandacht trekken. Het is een aureooltje, maar dan zulk een fijntje dat ik er althans in geloof. Het visioen van Franciscus en het aureool van het lam. Ze brengen u dichter bij het mysterie dat die religie ooit moet geweest zijn.

Als kind heeft de Kerk zich aan mij voorgedaan in de vorm van slechtgeluimde kloosternonnen, die onze kleuterachtige vrolijkheid de kop indrukten. Bij Zurbarán voel je de oprechtheid van de overtuiging. De schoonheid van de zingeving. Dat deze katholiek is, hoeft voor de moderne mens geen barrière te zijn. Het is zijn liefde voor zijn onderwerp, die de vervreemding zoveel geloofwaardiger maakt dan bij Borremans. De wereld van het mystieke verschijnt werkelijk als een parallel universum. Zelfs de ietwat lachwekkende onbevlekte ontvangenis, enkele kinderhoofden komen alvast piepen onder het kleed van de zwevende Maria, wordt waarachtig door de prachtige realistische weergave van de gewaden en de voorstelling van Maria als een bescheiden jong meisje. Zurbarán kon surrealisme en realisme verbinden in zijn schilderijen, op een ongedwongen manier. Het wordt geen systeempje omdat de man werkelijk begeesterd was. Dat zie je ook in zijn vermeende zelfportret, waar de sjofele schilder met open mond naar de gekruisigde Christus kijkt. Officieel is dit Sint-Lucas, off-the-record, Zurbarán zelf, als een doorleefde Julien Schoenaerts. Met een hand op het hart, in de andere een minuscuul paletje, bekijkt hij die perfecte bleke figuur aan het kruis. De adoratie en empathie lijken zo groot dat de schilder zich afvraagt waar hij maar mee bezig is. Zulk een obsessie, je wenst het Borremans toe.

Als u echt geen afstand kan doen van uw antireligieuze gevoelens, ga dan naar zaal 10. Daar hangen schilderijen uit de tijd dat Sevilla in een economische crisis zat, herkenbaar dus. De religieuze geldschieters lieten het afweten, Zurbarán schilderde half de zeventiende eeuw voor een ruimer publiek van nobelen. Zijn serie martelaressen zijn geen stervende dutsen, maar vastberaden vrouwen in prachtige gedrapeerde stoffen. De Heilige Casilda heft haar kleed op en loopt in profiel ergens naartoe. Daarbij neemt ze even de tijd om u scherp aan te kijken, met een fijn glimlachje om de mond. Uitdagend bijna. Het is een kalme vrouw die van geen kleintje vervaard is. Een prachtige psychologische sterkte straalt ze uit. Waar gaat ze heen, waarom die blik? Casilda roept vragen op en heeft daarvoor geen masker nodig.

Zurbarán had niet alleen een fascinatie voor God, maar ook voor zijn medemens, dat zie je aan die portretten. En dan hebben we nog niet gesproken over de waardigheid van het vaatwerk in zijn stillevens. Hoe goddelijk beschenen zijn kopjes eruit zien.

Dus, wanneer u nogmaals voor de Bozar staat, zet uw eventuele angst voor zeventiende-eeuws en religieus dan opzij. Stap mee in de visoenen van deze eerlijke schilder. U zal zien, zo moeilijk is het niet.

Femke's mooiste?

Op deze blog vindt u geen schaarsgeklede foto's van de auteur, als u dat vermoeden had na het lezen van de titel. Een vriendin van me vroeg me te vertellen over de kunstwerken die me het meest beroerd hebben. Zij voert onderzoek naar het Stendhalsyndroom, een grote gevoeligheid aan kunst. Zo van zweten, met open mond staren, je verbonden voelen met de artiest, waterige oogjes krijgen tot flauwvallen en wanen. Die laatste twee symptomen heb ik nog niet mogen ervaren...
 Aanvankelijk begon ik te schrijven voor haar project. Mijn Stendhalsyndroom uit zich echter in het compulsief willen delen van de mooie ervaringen. Vandaar deze blog. Mijn eerste beauty is Zurbarán, de Spaanse barokschilder. Begin alvast te zweten.