In Perugia erg verzorgde tentoonstellingen gezien van:
- Steve McCurry: de fotograaf van het Afghaanse meisje met de griezelig groene ogen. McCurry maakte wat promofoto's in opdracht van de regio Umbriё. Technisch heel accuraat, maar de plaatjes van priesters in de stegen, ambachtsmannen en straatmuzikanten kennen we nu wel al. Wel mooi opgezet in een donkere ruimte met belichte kaders op de grond.
- In Palazzo delle Penna, een andere fotograaf, Doisneau-adept die vooral zwart-wit foto's nam van lezende mensen in Perugia-setting. Je krijgt er een hoofdtelefoon met drie radio-kanalen. Iets Hebreeuws, iets elektro en iets jazzy.
- Joseph Beuys, de borden met sjamanistische uitleg. En nog McCurry-foto's op de grond. In de kelder van het Palazzo della Penna, waar je hoofdtelefoon het niet meer doet.
- ALESSANDRO PAPETTI: Vooral deze heeft me van mijn sokken geblazen. Heel tactiel. Schildert monumentale doeken met personages. Je vergeet dat ze niet echt leven, al missen ze een hoofd en voeten.
maandag 11 augustus 2014
donderdag 7 augustus 2014
Brief aan den John, Virginia Woolf
Inmiddels
leert Virginia Woolf me nog altijd Italiaans en andere zaken. Het essay dat ik
vandaag las, is te mooi om voor mezelf te houden. Het is een brief aan de jonge
dichter John, die niet zo goed in zijn schrijversvel zit. ‘Poёzie schrijven was
nog nooit zo moeilijk als vandaag. Alle interessante dingen komen tegenwoordig
van de romanciers’, jammert hij. Den John heeft in zijn cynische bui de neiging
om de poёzie naar de prullenbak te verwijzen.
Anno 1931. Een
oudere man in Virginia’s entourage blijft herhalen dat de kunst van het
brievenschrijven dood is. Zever, vindt Woolf. Ze is, naar eigen zeggen, door
het dolle heen met John zijn epistel, hoewel hij de streepjes aan zijn ‘t’ soms
vergeet. Aangezien de postzegels zo goedkoop zijn en John weet dat zijn brief
later verbrand zal worden, kan hij er zijn meest intieme bedenkingen en
frustraties in kwijt. Virginia prijst via een omwegje zijn eerlijkheid, die ze
mist in zijn poёzie. Voor hem is het brievenschrijven een goede oefening,
bedoelt ze.
Ze weet hoe ze een jonge dichter als John moet aanpakken en een universeler essay
schrijven is ook voor haar interessanter. Dus heeft ze het over de poёzie van
die tijd. Ze betreurt dat de gedichten nogal op het ‘ik’ gericht zijn. Zijn de
buitenwereld, de nieuwe technologie en de wetenschap zo oninteressant voor de
letteren? Een link vinden tussen de vogeltjes en de auto’s, dat zou John’s
gedichten meer elan geven. En wat meer personages, meer stemmen laten horen.
Dan verlaat ze de omwegjes en stelt ze boud: ‘Per l’amore
del cielo’, want hier spreekt ze dus Italiaans ‘non pubblicare niente prima dei
trent’anni’. Niets publiceren
voor je dertigste, jandorie!
Ik doe mijn
best om haar even Nederlands te laten spreken: ‘Ik ben er zeker van dat dit het
allerbelangrijkste is. De grootste zwaktes die ik in gedichten heb gelezen,
komen voort uit het feit dat ze al in de schijnwerper stonden voor ze rijp
genoeg waren. Die gedichten zijn van een skeletachtige stijfdeftigheid, of het
hem nu in de woorden of in de emoties zit, een stijfdeftigheid die geen kenmerk
zou mogen zijn van de jeugd. De dichter schrijft misschien erg goed voor een intelligent
publiek, maar hoeveel beter zou hij gedicht hebben als hij tien jaar lang enkel
voor zichzelf had geschreven. De jaren tussen je twintigste en dertigste zijn
sentimenteel opwindend. De regen die druppelt, een vleugel die zich openvouwt,
iemand die voorbijloopt, de meest banale geluiden en beelden duwen ons van de hoogste
toppen van onze vrolijkheid in de diepste dalen van de wanhoop. Schrijf rijmen
vol onzin, nu je zo jong bent. Wees dwaas en sentimenteel. Geef toe aan elke
impuls. Maak alle stijlfouten, faal wat syntax en smaak betreft. Zo zal je
leren schrijven. Maar als je publiceert, zal je vrijheid beperkt worden. Je zal
denken wat je publiek ervan zal denken. Je zal voor de anderen schrijven,
terwijl je enkel voor jezelf dient te schrijven. Waarom zou je die woeste
stroom aan spontaan geleuter nu beheersen, die stroom die maar enkele jaren je
goddelijke deel is, waarom? Om bestelde boekjes met experimentele verzen te
schrijven, als huiswerk? Om geld te verdienen? We weten allebei dat dat ijdele
hoop is. Om recencies te krijgen? Maar jouw vrienden zullen je veel serieuzere
en complete kritiek geven dan de eerste de beste recensent. En wat de faam
betreft, vraag ik je om eens goed naar die bekende personen te kijken, hun
profetische air en pretentie. De grootste dichters waren anonym. Denk aan Shakespeare,
die zich geen zier aantrok van zijn beroemdheid. […]’
John was
waarschijnlijk teveel een navolger van de cerebrale romantiek, waarvan hij zich
moest distantiёren om een eigenzinnig dichter te worden. Hopelijk is het hem
gelukt, want zijn achternaam wordt nergens vermeld in de brief, dus geen update
over zijn latere schrijfsels.
De herkenbaarheid
van het essay is grappig. De barrokke stijl van beginnende aspirant-schrijvers,
mezelf incluis. Maar ook de zucht van onze maatschappij naar jonge geniёen. Er
zijn natuurtalenten, zoals Bob Dylan of Patti Smith, ik noem nu misschien wat
hoogdravende namen, maar je kan er ongetwijfeld ook eentje bedenken in je
vakgebied. Soms wordt de leeftijd een argument op zich. Herinner je je Paolo Giordano nog, van de Eenzaamheid van de Priemgetallen? Hij
werd in de litteraire promobladen voorgesteld als dé ontdekking, en nog maar 26,
terwijl veel lezers zijn boek te licht bevonden. Met wat meer jaren op de
teller, bereikt hij misschien zijn echte hoogtepunt. Mijn Italiaans sprekende
Virginia had een brief aan hem kunnen richten. Mio caro Paolo.
Geef toe,
je hebt ook al eens naar de leeftijd gekeken van een persoon die je bewondert.
Wanneer heeft hij of zij zijn eerste belangrijke schilderij gemaakt, song
geschreven, zaak overgenomen? Wanneer is
hij CEO geworden? Was hij/zij ouder dan ons, oef, dan is er nog hoop. Het lijkt
een manie van onze maatschappij. En zit er niet vaak wat kopieerwerk in de
verwezenlijkingen van die jonge mensen, zoals Virginia zegt? Volgen ze hun
voorbeelden zodanig, dat het bijna een ambacht wordt in plaats van een
creatieve zoektocht? Ze had zich ongetwijfeld rotgeёrgerd aan hipsterkunst of
aan de superlatieven van de recensenten, die de jonge kunstenaar tot kopiёren
dwingen.
Terwijl ik
dit schrijf, heb ik natuurlijk schrik om van jaloezie beticht te worden. Dat ik
het ook wel zou willen, waarschijnlijk. Ontdekt worden op een leeftijd die ik
al voorbij ben, als schrijfster of schilderes, tentoonstellen in wereldsteden
en een leven leiden in Residence. Misschien. Maar die vrijheid om nog even, of
voor altijd, onzin te schrijven, om alles uit te proberen wat in je opkomt in
alle talen die je maar half beheerst, om te kliederen en te kladderen, en niemand die je daar in het eerste
het beste krantje of internetforum op afrekent, die vrijheid valt niet te
versmaden.
Zonder
mindfull te willen worden, zeg ik dankjewel Virginia, voor je ode aan de
volharding. En aan de authenticiteit. Laten we allemaal lekker rijpen in
hetgeen we maar willen.
Abonneren op:
Posts (Atom)