maandag 11 augustus 2014

Alessandro Papetti in Perugia

In Perugia erg verzorgde tentoonstellingen gezien van:
- Steve McCurry: de fotograaf van het Afghaanse meisje met de griezelig groene ogen. McCurry maakte wat promofoto's in opdracht van de regio Umbriё. Technisch heel accuraat, maar de plaatjes van priesters in de stegen, ambachtsmannen en straatmuzikanten kennen we nu wel al. Wel mooi opgezet in een donkere ruimte met belichte kaders op de grond.
- In Palazzo delle Penna, een andere fotograaf, Doisneau-adept die vooral zwart-wit foto's nam van lezende mensen in Perugia-setting. Je krijgt er een hoofdtelefoon met drie radio-kanalen. Iets Hebreeuws, iets elektro en iets jazzy.
- Joseph Beuys, de borden met sjamanistische uitleg. En nog McCurry-foto's op de grond. In de kelder van het Palazzo della Penna, waar je hoofdtelefoon het niet meer doet.
- ALESSANDRO PAPETTI: Vooral deze heeft me van mijn sokken geblazen. Heel tactiel. Schildert monumentale doeken met personages. Je vergeet dat ze niet echt leven, al missen ze een hoofd en voeten.







donderdag 7 augustus 2014

Brief aan den John, Virginia Woolf

Inmiddels leert Virginia Woolf me nog altijd Italiaans en andere zaken. Het essay dat ik vandaag las, is te mooi om voor mezelf te houden. Het is een brief aan de jonge dichter John, die niet zo goed in zijn schrijversvel zit. ‘Poёzie schrijven was nog nooit zo moeilijk als vandaag. Alle interessante dingen komen tegenwoordig van de romanciers’, jammert hij. Den John heeft in zijn cynische bui de neiging om de poёzie naar de prullenbak te verwijzen.

Anno 1931. Een oudere man in Virginia’s entourage blijft herhalen dat de kunst van het brievenschrijven dood is. Zever, vindt Woolf. Ze is, naar eigen zeggen, door het dolle heen met John zijn epistel, hoewel hij de streepjes aan zijn ‘t’ soms vergeet. Aangezien de postzegels zo goedkoop zijn en John weet dat zijn brief later verbrand zal worden, kan hij er zijn meest intieme bedenkingen en frustraties in kwijt. Virginia prijst via een omwegje zijn eerlijkheid, die ze mist in zijn poёzie. Voor hem is het brievenschrijven een goede oefening, bedoelt ze.

 Ze weet hoe ze een jonge dichter als John moet aanpakken en een universeler essay schrijven is ook voor haar interessanter. Dus heeft ze het over de poёzie van die tijd. Ze betreurt dat de gedichten nogal op het ‘ik’ gericht zijn. Zijn de buitenwereld, de nieuwe technologie en de wetenschap zo oninteressant voor de letteren? Een link vinden tussen de vogeltjes en de auto’s, dat zou John’s gedichten meer elan geven. En wat meer personages, meer stemmen laten horen.

Dan verlaat ze de omwegjes en stelt ze boud: ‘Per l’amore del cielo’, want hier spreekt ze dus Italiaans ‘non pubblicare niente prima dei trent’anni’. Niets publiceren voor je dertigste, jandorie!

Ik doe mijn best om haar even Nederlands te laten spreken: ‘Ik ben er zeker van dat dit het allerbelangrijkste is. De grootste zwaktes die ik in gedichten heb gelezen, komen voort uit het feit dat ze al in de schijnwerper stonden voor ze rijp genoeg waren. Die gedichten zijn van een skeletachtige stijfdeftigheid, of het hem nu in de woorden of in de emoties zit, een stijfdeftigheid die geen kenmerk zou mogen zijn van de jeugd. De dichter schrijft misschien erg goed voor een intelligent publiek, maar hoeveel beter zou hij gedicht hebben als hij tien jaar lang enkel voor zichzelf had geschreven. De jaren tussen je twintigste en dertigste zijn sentimenteel opwindend. De regen die druppelt, een vleugel die zich openvouwt, iemand die voorbijloopt, de meest banale geluiden en beelden duwen ons van de hoogste toppen van onze vrolijkheid in de diepste dalen van de wanhoop. Schrijf rijmen vol onzin, nu je zo jong bent. Wees dwaas en sentimenteel. Geef toe aan elke impuls. Maak alle stijlfouten, faal wat syntax en smaak betreft. Zo zal je leren schrijven. Maar als je publiceert, zal je vrijheid beperkt worden. Je zal denken wat je publiek ervan zal denken. Je zal voor de anderen schrijven, terwijl je enkel voor jezelf dient te schrijven. Waarom zou je die woeste stroom aan spontaan geleuter nu beheersen, die stroom die maar enkele jaren je goddelijke deel is, waarom? Om bestelde boekjes met experimentele verzen te schrijven, als huiswerk? Om geld te verdienen? We weten allebei dat dat ijdele hoop is. Om recencies te krijgen? Maar jouw vrienden zullen je veel serieuzere en complete kritiek geven dan de eerste de beste recensent. En wat de faam betreft, vraag ik je om eens goed naar die bekende personen te kijken, hun profetische air en pretentie. De grootste dichters waren anonym. Denk aan Shakespeare, die zich geen zier aantrok van zijn beroemdheid. […]’

John was waarschijnlijk teveel een navolger van de cerebrale romantiek, waarvan hij zich moest distantiёren om een eigenzinnig dichter te worden. Hopelijk is het hem gelukt, want zijn achternaam wordt nergens vermeld in de brief, dus geen update over zijn latere schrijfsels.

De herkenbaarheid van het essay is grappig. De barrokke stijl van beginnende aspirant-schrijvers, mezelf incluis. Maar ook de zucht van onze maatschappij naar jonge geniёen. Er zijn natuurtalenten, zoals Bob Dylan of Patti Smith, ik noem nu misschien wat hoogdravende namen, maar je kan er ongetwijfeld ook eentje bedenken in je vakgebied. Soms wordt de leeftijd een argument op zich. Herinner je je  Paolo Giordano nog, van de Eenzaamheid van de Priemgetallen? Hij werd in de litteraire promobladen voorgesteld als dé ontdekking, en nog maar 26, terwijl veel lezers zijn boek te licht bevonden. Met wat meer jaren op de teller, bereikt hij misschien zijn echte hoogtepunt. Mijn Italiaans sprekende Virginia had een brief aan hem kunnen richten. Mio caro Paolo.

Geef toe, je hebt ook al eens naar de leeftijd gekeken van een persoon die je bewondert. Wanneer heeft hij of zij zijn eerste belangrijke schilderij gemaakt, song geschreven, zaak overgenomen? Wanneer is hij CEO geworden? Was hij/zij ouder dan ons, oef, dan is er nog hoop. Het lijkt een manie van onze maatschappij. En zit er niet vaak wat kopieerwerk in de verwezenlijkingen van die jonge mensen, zoals Virginia zegt? Volgen ze hun voorbeelden zodanig, dat het bijna een ambacht wordt in plaats van een creatieve zoektocht? Ze had zich ongetwijfeld rotgeёrgerd aan hipsterkunst of aan de superlatieven van de recensenten, die de jonge kunstenaar tot kopiёren dwingen.

Terwijl ik dit schrijf, heb ik natuurlijk schrik om van jaloezie beticht te worden. Dat ik het ook wel zou willen, waarschijnlijk. Ontdekt worden op een leeftijd die ik al voorbij ben, als schrijfster of schilderes, tentoonstellen in wereldsteden en een leven leiden in Residence. Misschien. Maar die vrijheid om nog even, of voor altijd, onzin te schrijven, om alles uit te proberen wat in je opkomt in alle talen die je maar half beheerst, om te kliederen  en te kladderen, en niemand die je daar in het eerste het beste krantje of internetforum op afrekent, die vrijheid valt niet te versmaden.

Zonder mindfull te willen worden, zeg ik dankjewel Virginia, voor je ode aan de volharding. En aan de authenticiteit. Laten we allemaal lekker rijpen in hetgeen we maar willen.