maandag 10 augustus 2015

Hyperrealiteit


Dit weekend las ik dankzij een facebookvriend een artikel uit de Groene Amsterdammer over hyperrealiteit. De auteur van het artikel, Frank Mulder, is kritisch voor Facebook, waar mensen een hyperidentiteit kunnen creëren. Dat is een identiteit zonder problemen, twijfels of ergernissen, waarin foto’s van vrolijke baby’s, mooie reizen en nieuwe relaties centraal staan. Je perfecte avatar. Mulder haalt Umberto  Eco aan, die al over de nepwereld schreef in 1975. Eco heeft niet Facebook, maar Disney Land geanalyseerd als een poging om de beperkingen van de tastbare wereld te verbeteren. Mulder vreest dat mensen zich maar al te graag laten inpakken door dit soort constructies en er daarna onder lijden. Wanneer ze het computerscherm uitzetten komt de confrontatie met de gewone realiteit, en dan is er zelftwijfel over die toch niet zo perfecte levensloop. De auteur roept op om de weerbarstige werkelijkheid met zijn uitdagingen te aanvaarden.

Die namiddag liep ik rond in de Santa Maria Maggiore en  de San Pietro kerk van Tuscania. Daar zijn fresco’s te zien van 1200 tot 1500. Dat er wat fragmenten uit verdwenen zijn, maakt de collage van  Middeleeuws en Renaissance nog mysterieuzer. De kleuren van een immense fresco, pastelroze en goudgeel, doen wat denken aan de Disney Land-taferelen. Aan de gevel van de San Pietrokerk hangen twee halve ossen die uit het gebouw willen ontsnappen. Ze overschouwen ons, wij koeien die op het grasveld met open mond naar die prachtige façade staren. In de San Pietrokerk staan Etruskische tombes, 2500 jaar oud ongeveer, met geposeerde standbeelden van hun inliggenden. De beelden van de doden zijn gebeitelde selfies zonder schoonheidsfoutjes, maar wel minder geïdealiseerd dan de Griekse godenbeelden. Echt genoeg om een mens voor te stellen op zijn best. Hyperrealiteit. Toen dacht ik, die hyperrealiteit is iets van alle tijden. Onze psyche heeft nood aan een feel good wereld. Het zit in ons DNA. Zoveel is er niet veranderd. Wij zijn Etrusken. Is het nu net iets van onze tijd om dit te problematiseren? Of waren die Etrusken ook al beducht voor  de neveneffecten van de nepwereld? Of vroegen ze de beeldhouwer gewoon om wat meer foto, euh, beitelshop?