In de eerste
aflevering van ‘O schitterende structuur’ hadden we het over Julian Barnes. Hoe
die zo eenvoudig begint aan zijn verhaal om het mysterie meer geloofwaardigheid
te verlenen.
Paul Auster pakt
het anders aan. Hij legt de eigenaardigheden meteen op tafel in zijn novelle City of Glass en zijn roman The Book of Illusions. Het hoofdpersonage is tweemaal een
alleenstaande man. Vrouw en kinderen zijn overleden. Deze blogpost had ook de
titel ‘zaligmakende zinnen’ kunnen dragen, want Auster is de meester van de eerste
zinnen. Leest u deze uit City of Glass.
It was a wrong number that started it,
the telephone ringing three times in the dead of the night, and the voice on
the other end asking for someone he was not.
Een
klungelige verkeerd verbonden krijgt al meteen grootse dimensies door de
herhaling three times, het tijdstip in the dead of the night en de persoon someone he was not. Bovenal worden we in
de intrige gesleurd door de woorden that
started it. Wat is er gestart, vraagt de attente lezer zich af. Magistraal
hoe Auster de beginsituatie kan neerzetten. Het zou een politieromannetje
kunnen zijn, maar aan de bewoordingen someone
he was not in plaats van het eenvoudigere
another person of someone else, merk je dat het een
doordenker wordt. We hebben geen enkele concrete informatie over het hoofdpersonage
dat de telefoon opneemt. We weten alleen dat men naar iemand vroeg die hij niet
was. De verwarring van het hoofdpersonage over zijn identiteit, het thema van
deze novelle, wordt ons duidelijk vanaf de eerste zin. Deze verwijzing naar
latere elementen in de tekst, was ook iets wat Borges goed beheerste. Het
personage van de detective keert meermaals terug bij Borges. Sla me dood als
Auster Borges niet heeft gelezen.
Auster voegt
vrij snel een intrigerend surrealistisch element toe. De verkeerde persoon,
waarnaar gevraagd wordt aan de telefoon, is niemand minder dan Paul Auster
zelf. Of the Auster Detective Agency.
Het hoofdpersonage, de eenzame Quinn, zal zich voordoen als Paul Auster. Iets
waar literatuurwetenschappers een term als ‘meta’ voor hebben uitgevonden. De zoektocht
van detective Quinn alias Paul Auster is behoorlijk surrealistisch. Peter
Stillmann is zijn raaskallende klant. Peter is volledig geïsoleerd opgegroeid, want
zijn vader, een vreemde professor, wou een oertaal ontdekken bij zijn zoon. Die
vader wordt jaren opgesloten en komt vrij op het moment van de telefoontjes.
Zijn wandelingen door New York beschrijven letters, een boodschap aan onze
detective. Mooi om lezen en om verder te bestuderen, want Auster heeft de
theorieën over taal en identiteit van psychoanalist Jacques Lacan in deze tekst
verwerkt. Als lezer zwem je graag mee in de stroom van deze absurde novelle. De
parodie op het detectiveverhaaltje wordt afgewisseld met nuchtere
beschrijvingen van de personages: As for
Quinn there is little that need detain us. […] He read many books, he looked at paintings, he
went to the movies. Die droge stijl maakt het verhaal aannemelijk. Als je
verder denkt, lijkt elke zin betekenis te hebben: Everything about Peter Stillman was white. White shirt, open at the
neck; white pants, white shoes, white socks. De man die zich niet talig kan
uitdrukken en daarom volgens de Lacaniaanse theorieën geen volwaardige
identiteit heeft kunnen ontwikkelen, is volledig wit. Het zijn die Borgesiaanse
indicaties die het verhaal ook bij de tweede lezing zo smakelijk maken.
Terug naar
het basisidee van de novelle. De schrijver als detective. Het personage dat de
schrijver is en nadien ook zelf zal schrijven om het raadsel van zijn
identiteit te ontwarren. De plot gaat naar een toppunt wanneer schrijver en
personage elkaar ontmoeten in het laatste hoofdstukje. Deze gedachte van Quinn
over Auster is hilarisch: This Auster was
the first intelligent person he had spoken to in a long time. Bovendien
werkt Auster aan een essay over Don
Quichote, een boek met dezelfde mise
en abyme. Volgens het personage Paul Auster is Don Quijote een stand-in van
Cervantes, die zelf graag ridderverhalen las. Cervantes heeft dus zichzelf
geportretteerd.
What better portrait of a writer than
a man who has been bewitched by books, concludeert het personage Auster. Een prachtige verwijzing naar Quinn als stand-in van de schrijver
Paul Auster, Quinn die betoverd wordt door het raadsel van de taal. Als Quinn
het zelfportret is van Paul Auster, dan wordt Auster door zijn personages in
een spinnenweb van taal en identiteit gelokt. De gelaagdheden en verwijzingen
in dit boek zijn zo exquis, City of Glass
is een topwijn die na de zevende lezing steeds verfijnder smaakt. En dan zou ik
nog een paar masterclasses kunnen volgen over deze novelle. De structuur is zo
ingenieus uitgedacht. Op zinsniveau, op woordniveau zelfs, heeft de schrijver
zijn structuur en thema in gedachten. Wat zei ik, wijn? Een goedgerijpte
whiskey, is deze novelle.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten