zondag 27 juli 2014

Het nieuwe Italiaans met Virginia Woolf

Voor 64 euro kan je Italiaans leren met het Assimilboekje, inclusief vier CD’s. Het nieuwe Italiaans zonder moeite. De intuïtieve methode. Je luistert naar zinnetjes, zegt ze na, vertaalt ze. Na drie lessen kan je een aansteker vragen en zeggen dat je geen krant hebt. Je kan gastvriendelijke Italianen feliciteren met de grootte van hun living. Je kan zeggen hoe luidruchtig de kinderen tagliatelle eten. Dat het katje zich niet helemaal goed voelt omdat het verkouden is. De grammatica en de woordenschat moeten op die manier quasi onbewust in je systeem sluipen. Volgens het boekje gaat het om een natuurlijk proces. Maar. De grammaticale thema’s zijn niet zo onzichtbaar als de bedenkers van de lessen zouden willen. Neem nu de zinnetjes. ‘ La signora non trova l’ombrella. Le signore non trovano gli ombrelli.’ Met welk doel moet je je een groep dames voorstellen die allemaal tegelijk hun paraplu verloren zijn, tenzij om het meervoud van de zelfstandige naamwoorden onder de knie te krijgen.

De Roemeense theatermaker Eugène Ionesco zag de absurditeit in van die irrelevante zinnetjes, toen hij Frans leerde met hetzelfde boekje. Hij maakte er een prachtig toneelstuk mee. La Cantatrice chauve. De personages schreeuwen elkaar die zinnen toe. Het zijn dialogen zonder samenhang. De moeilijkheid van communicatie, men zegt iets anders dan wat men denkt en zo misloopt men elkaar, daar gaat het over. Tijdens mijn eerste lessen Italiaans via zelfstudie kan ik Ionesco maar niet wegdenken. Ik zie de beelden voor me van die karikaturale personages uit de DVD van La Cantratrice chauve. Bij elke zin gniffel ik.

Maar het moet gezegd, de eerste mooie woorden in het Italiaans ken ik via Assimil.  Het gaat om zoveel meer dan wat nieuwe klanken. Het Italiaans vocabularium biedt een andere blik op dagdagelijkse situaties, er gaat een nieuwe wereld open, waar de mensen anders tegen de dingen aankijken. ‘Purtroppo’, ‘helaas’, geeft aan de gemiste kans een zekere frivoliteit. Het regent, purtroppo. Je zou bijna willen dat er zich een wolkbreuk voordoet. ‘Oppure’, ‘of’, maakt de keuze tussen twee dingen gewichtiger. Zullen we gaan fietsen ‘oppure’ gaan zwemmen? Daar moet je even heel goed over nadenken. In dezelfde categorie hoort het plechtige ‘piuttosto’, ‘eerder’. Ik wil ‘piuttosto’ een koffie dan een thee, want koffie is toch gewoon zoveel beter. Veel sympathieker dan ons voorvoegsel ‘on’ ter ontkenning, is de Italiaanse zachte ‘s’: conosciuto en sconosciuto, bekend en onbekend. Of ‘fortunato’ en ‘sfortunato’, één lettertje verschil bepaalt het geluk. Wat een subtiliteit. Luister nu nog eens denkbeeldig naar onze zware, brute ‘on’ en prijs die Italianen om hun grammaticale vriendelijkheid. En dan dat grappige binnenrijm. ‘Non ti scomodi?’, ‘Stoort het je niet?’. Op de cadans van die Italiaanse zin kan je niet anders dan driemaal nee schudden, ook al stoort het je echt wel.
Na een veertigtal lessen valt de Assimilmethode uit de gratie. De te memoriseren zinnen worden steeds langer, genre ‘ Terwijl de zon achter de heuvels van de Abbruzen onderging, zijn we, zo goed en zo kwaad mogelijk, aangekomen op de Camping Montesilvano, één van de grootste campings van de Adriatische kust’. Het staat buiten kijf dat je hiermee veel woordenschat vergaart, maar het is monnikenwerk. Dus kies ik voor het echte natuurlijke proces, dat voor mij uit twee elementen bestaat. Eén, met de Italianen praten en daar heb ik nu gelukkig zes weken de tijd voor. En het tweede element: lezen in de doeltaal. Geen Assimil, maar boeken. Woorden leren is leuker als het tekstje narratief wat aan elkaar hangt.

In de boekenwinkel van Bolsena kocht ik dus L’arte di correre van Haruki Murakami. En niet de poesiё van Passolini. Murakami schrijft vrij eenvoudige zinnen en schetst herkenbare situaties. Ideaal om Italiaans mee te leren, al is het een vertaalde tekst, het is gemakkelijk te begrijpen. Hij schrijft over zijn liefde voor het lopen en het schrijven. Interessant concept, de twee zijn met elkaar verbonden. Hij begon te lopen toen hij debuteerde als schrijver om zijn zitvlees er af te rennen. De beginperiode van een artiest, zijn inlooptijd, om in het thema te blijven, is altijd het interessantste deel van de autobiografie. Daarna wordt het nogal vaak een opsomming van de geschreven boeken, gecomponeerde songs of, in het geval van Murakami, zijn gelopen marathons. Hij beschrijft al te vaak de warmte wanneer hij in Athene voor een artikel op zijn ééntje die 42 kilometer loopt. Dat hij dorst heeft ook ja, zin in een ijskoud pintje. Dat het gevaarlijk is om op straten te rennen waar de auto’s je rakelings voorbij rijden. Ik heb Murakami nooit goed begrepen. De herkenbaarheid die sommige lezers misschien fijn vinden, is me te saai. Ondanks de surrealistische elementen, die her en der in zijn verhalen opduiken, is het allemaal wat te lang uitgesponnen. Wie wil, mag me van de kwaliteiten van Murakami overtuigen. Dit boek begon voor mij zelf wat teveel op een marathon te lijken. Na 22 kilometer ben ik gestopt.

Ik voel me een litteraire snob als ik in een boekhandel in Orvieto Consigli a un aspirante scrittore koop van Virginia Woolf. Het is een verzameling essays en dagboekfragmenten over lezen en schrijven, zelfde thema, maar zoveel geïnspireerder. Virginia stelt me gerust wat mijn kritische oordeel over Murakami betreft. Volgens haar heeft de lezer twee taken: zich alles piekfijn proberen voorstellen zoals de schrijver het bedoeld had en zich een oordeel vormen over het werk. Daarbij vraagt ze zich af welk type boek het is, welke waarde het heeft, wat er goed werkt en wat niet. Dat is voor haar heel natuurlijk. Zelfs in haar tijd was er al een gigantische literaire productie, een processie van dieren, schrijft ze, en de critici hadden slechts één seconde de tijd om hun geweer te laden en te schieten, zonder te weten of het om een konijn of een tijger ging of om een koe die vreedzaam graast in de wei. Volgens mij had Virginia Woolf veel meer humor dan de film ‘The Hours’ ons doet geloven. Nicole Kidman zet een heel neurotische versie van Woolf neer, vooral gebaseerd op haar zenuwinzinkingen. Terwijl ze in de 59 jaar dat ze leefde toch vaak de rug gerecht heeft. Ze streed voor vrouwenemancipatie, tegen het fascisme en tegen haar eigen demonen, waaronder incest en haar vermeende manische depressie. Zonder neuroleptica of antidepressiva. Je zou het van minder begeven. Haar afscheidsbrief aan haar man is één van de meest genereuze liefdesbrieven uit de literatuur. De recensente Woolf lijkt me al even vrijgevig: ‘Als de auteur naast die occassionele schoten van de critici nog een andere vorm van kritiek zou krijgen, de mening van mensen die lezen omdat ze van lezen houden, op hun gemak en niet om den brode, en als die mensen hun oordeel met sympathie voor de auteur maar ook met grote strengheid zouden uitspreken, zou die auteur de kwaliteit van zijn werk dan niet kunnen verbeteren?’ Virginia schiet niet op de auteur. Ze leest om zichzelf en anderen het schrijven bij te brengen en haar strengheid komt daaruit voort. Wat hebben we vandaag geleerd? In plaats van hier op Murakami te schieten, kan ik hem beter de essays van Virginia cadeau doen. Maar sorry Haruki, je moet nog even wachten, met Virginia is het leuker Italiaans leren.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten