donderdag 24 juli 2014

De stad die sterft


In mijn vorige blogpost had ik het over Fellini, die voor La Strada in Bagnoregio kwam filmen. Tegenover Bagnoregio ligt het prachtige dorp Civita dat vreemd genoeg niet in La Strada voorkomt. Was het nog te kapotgeschoten door de Tweede Wereldoorlog of zou de schoonheid van Civita teveel afleiden van het verhaal? Civita lijkt wel het Purgatorio van Dante, een hoop aarde in verschillende lagen, met bovenop het paradijs. De aarde waaruit de hel gegraven is. Een drijvend hemelrijk, want de bovenste grondlagen turf zijn harder dan de onderste kleilaag. Aardbevingen en instortingen teisteren dit dorp, sinds het prille begin, de Etruskische tijd. Daarom kreeg Civita de ondertitel ‘La citta que muere’, de stervende stad. 

Dit wankel paradijs is bereikbaar via een eindeloos lange brug van 300 m. De optische illusie van stijgen en dalen verdriedubbelt die afstand. Met de auto moet je het niet proberen. De brug is hoogstens breed genoeg voor ezels, of de moderne variant, een brommer, die op het laatste steile stuk zeurderig benzine verstookt. In het midden van de brug heb je de indruk tussen de bergen te zweven. Mijn hoogtevrees voor de nochtans niet zo diepe ravijnen aan mijn weerszijden, staat het gevoel van vrijheid in de weg de eerste keer dat ik deze brug beklim. Ik moet me vastklampen aan mijn vriendin, die om haar beurt mijn arm vastneemt. Als twee leprozen schuifelen we naar boven. Noem het een soort hoogtedronkenschap in combinatie met de hitte. Mijn hersenen zijn niet bestand tegen de hoogteverschillen en willen in de lege diepte duiken. Ik denk even te zullen sterven voor de stad die sterft. Ik negeer de natuurpracht rond mij en mijn hartkloppingen en ik slaag er uiteindelijk in om de poort te bereiken, door star voor me uit te kijken. Eens ik boven kom, belonen de grillige vormen van de kalkrotsen mijn moed. Het dorp ligt in een vallei die de Tiber, in een vorig leven, nog heeft uitgeschuurd. De wind modelleert de rotsen verder, tot er eentje op een kathedraal lijkt. Schoonheid heeft een prijs, en die prijs heb ik betaald aan Civita met mijn eenmalige vertigo.

Sommige schilderijen doen je de fictie van het doek vergeten, ze doen je geloven dat die personages werkelijkheid zijn tot het kader en de museumzaal verdwijnen en je enkel kan kijken naar die blik, die gewaden. Je denkt dat de persoon op het doek zijn hoofd zal draaien en je zal aanspreken, zoals bij de Spaanse barokschilder Zurbarán. Als je die transformatie van fictie en werkelijkheid al eens hebt ervaren, dat meesterlijke bedrog van de kunstenaar, dan kan je je misschien ook inbeelden hoe het omgekeerde zich hier voordoet in Civita. Hoe de werkelijkheid hier fictie lijkt. De kalkrotsen rond het dorp, een scherpe stenen zee gevormd door de wind. Voor elkaar geschoven kartonnen borden, waar met wat kaki potlood de illusie van begroeiing op getekend is. Duizenden horizontale groeven geven aan die rotsen toch nog enig volume. Het is een gravure van een landschap, levensecht. El Greco wit en schraal donkergroen. Rotsen met het vale uiterlijk van heiligen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten