woensdag 20 mei 2015

Het adresboekje van Sophie Calle.

Onlangs vond ik Het adresboekje terug, het iconische kleinood van kunstenares Sophie Calle. Dit project is al meer dan dertig jaar oud, maar nog altijd actueel. 

Sophie Calle vindt het in 1983 zomaar op straat in Parijs. Een verloren adresboekje. Ze vat het plan op om iedereen die erin staat te contacteren. Zo wil ze zich een beeld vormen van de eigenaar van het boekje, ene Pierre D. Haar verslagjes van de gesprekken met de contactpersonen worden telkens geflankeerd door een foto. Het project is dat jaar als feuilleton in de Franse krant Libération verschenen onder de naam ‘L’homme au carnet’. 

Calle laat het adresboekje eerst ontleden door een grafoloog. Hij komt tot de conclusie ‘Ik zie in dit handschrift geen boosaardigheid’. Dit zet de toon van Calle’s stukjes: er wordt met zulk een belachelijke zekerheid over Pierre D. gesproken, terwijl zijn beeld er enkel vager op wordt. Wanneer mensen zeggen niet veel over hem te weten, willen ze toch een frappant detail vermelden, alsof de persoonlijkheid van de man hierin besloten ligt. ‘Hij is zeker fan van Woody Allen’. ‘Hij is een plantenkiller’ ‘Wat me het meest fascineert aan hem, is zijn manier van spreken, zijn neus in de lucht alsof hij rook wat er gebeurde.’ Dit is herkenbaar. Mensen roddelen aldoor over de kleine kanten van de andere, maar hebben eigenlijk geen idee hoe die andere persoon precies in elkaar zit. Als ze er niet diepgaand mee gepraat hebben, hebben ze er enkel het gissen naar. Toch is de drang groot om iemand te duiden. Dit leidt tot hilarische frasen in 'Het adresboekje’. 

Pierre D. heeft een achter zijn bril versluierde blik, sommige personen schatten hem 40, anderen 30. Hij is jong, maar wat ouwelijk en al grijs. Een intellectueel, een filmer, maar nooit echt doorgebroken, een kind dat men op een vliegveld vergeten is. Na de dood van zijn moeder is hij grijs geworden. Hij was niet tevreden met zichzelf, hij beantwoordde niet aan zijn ideaal. Een ouderwetse romanticus op zijn gemak in zijn gekte, in orde met zijn eenzaamheid. Hij is iemand die in staat moet worden geacht om te verdwijnen, zonder sporen na te laten. Hoe meer mensen Calle ondervraagt, hoe meer de mist zich optrekt rond Pierre D. Waarom woont hij alleen? Wat gaat er in hem om?

Calle’s foto’s illustreren perfect haar schimmige zoektocht. De ongrijpbaarheid van het subject. Er zijn foto’s die een onmiddellijke link hebben met het onderwerp. Een afbeelding van een arm op een tafeltje in een bar. We weten niet aan wie de arm toebehoort. Een standbeeld met een stuk uit het gezicht kijkt recht in de lens, doch in gedachten verzonken. We zien een groep mensen vanuit vogelperspectief, hun schaduw is groter dan hun figuur. Maar nog interessanter zijn de foto’s waar objecten en interieurs deze ongrijpbaarheid weergeven. Er is de doorleefde zetel, ouwelijk en ervaren, net als Pierre zelf. Een afgebladderd plafond van flarden. Een ondoordringbaar patroon van mozaïek, een front. Het knapst is misschien de foto waar Calle het mysterie vat van een plastic zeil op straat, een vervormd scherm. Ook voor haar foto’s was Calle aangetrokken door objets trouvés. Zo komt ze tot een abstractie van haar onderwerp. 


















‘L’homme au carnet’ roept veel vragen op. Hoezeer is onze identiteit afhankelijk van anderen? Hoe goed kan je iemand werkelijk kennen? Welke indruk geven we naar de buitenwereld? Wanneer zijn we authentiek? Wat is die authenticiteit waard? Het blijft actueel in het social-media tijdperk. In onze tijd had Calle de 500 facebookvrienden van Pierre D.moeten consulteren. Het toeval van het gevonden adresboekje is een illusie geworden, onze adresboekjes liggen te grabbel op internet. Welke triviale details zouden deze contacten over ons verspreiden als Calle bij hen aanklopte?  

Pierre D. kon er niet mee lachen. Calle had toch in zijn leven gegraven. Ze had weliswaar niet alle vragen kunnen beantwoorden, maar van een paar interviewees was duidelijk dat ze een amoureuze link hadden met Pierre. Libération besloot Pierre D. een recht van antwoord te geven. Daarop liet hij een naaktfoto van Sophie Calle publiceren, die hij gevonden had volgens de methode van Calle, zei hij.

Je zou Calle voyeurisme kunnen verwijten of hysterie. Haar projecten cirkelen als lianen om haar persoon. Haar expo ‘Prenez soin de vous’, was gebaseerd op de afscheidsmail die ze kreeg van haar minnaar. Deze mail eindigt met de woorden, ‘Zorg goed voor uzelf’. Calle liet de brief analyseren door 107 vrouwen uit allerlei domeinen. Een psychiater paste de wetten van Lacan toe op de brief, een schaakster verzon een opstelling van de koning minnaar omgeven door de andere stukken. Een cruciverbiste maakte een kruiswoordraadsel met de woorden uit de brief. Een couturière ontwierp een vest. Zangeres Camille zong de brief in een video. Het feit dat de schrijver Sophie Calle vouvoyeert na hun relatie, maakte een Spaanse actrice aan het lachen. Een Italiaanse humoriste besloot haar lectuur van de brief door erin te snuiten. 

Sommige bezoekers wilden weten of Calle nu werkelijk haar eigen leven tentoonspreidt. Ze gaat uit van een spel, waarbij ze vaak zelf een uitdaging aangaat met psychologische/autobiografische motieven. Zo liet ze zich eens schaduwen door een detective. Maar het zou geen kunst zijn, als het resultaat geen universele waarde had. Ze trekt in 'Prenez soin de vous' een herkenbare situatie, een intieme relatiebreuk, open en ze laat er 107 perspectieven op los. Dat maakt het net een werk over de relativiteit van de subjectieve ervaring. De ironie en het het spel impliceren een lichtheid, die narcisme niet zou toelaten. Wat zou ze nu aan het doen zijn? Komt ze nog eens met een project op de proppen? Of hebben Facebook en Realityshows haar ideeën ingehaald? 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten